VEGEA en Lies Mertens, een samenwerking Grand Cru

jumbo

Sinds dag één, bijna vijf jaar geleden, staan duurzame keuzes centraal in de volledige bedrijfsvoering van Lies Mertens. De volgende uitdaging is om minder afhankelijk te worden van dierlijke producten. De milieu- en klimaatimpact van onze veeteelt vandaag, en dus ook van leder, is immers te groot.

Een grondige zoektocht naar een waardig alternatief, leidde ons naar VEGEA. Friend of the brand en duurzaamheidsexpert Laurens De Meyer licht toe waar VEGEA voor staat en waarom het een waardig alternatief is.

Laurens buigt zich over de vraag hoe we onze samenleving kunnen aanpassen om onze klimaat- en milieuproblemen het hoofd te bieden. Hierbij focust hij niet enkel op de directe impact van de gebruikte materialen, maar legt hij ook de link met het bredere systeem. In zijn visie moeten we met onze productieprocessen zowel het leefmilieu als onze gemeenschappen versterken in plaats van ondergraven zoals vandaag te vaak nog het geval is.

 

 

CONTEXT

Lies Mertens werkt met dierlijk leder dat gelooid wordt door partners wiens processen voldoen aan de strengste eisen qua milieustandaarden. Een waardig alternatief daarvoor vinden, is niet eenvoudig. Een product dat niet van dierlijke oorsprong is, is immers niet automatisch een zegen voor ons milieu. 

Veel leeralternatieven zijn kunststoffen op basis van aardolie met een stevige klimaatimpact. Aan het einde van hun leven blijft een niet-recycleerbaar afvalproduct over. Een circulair, biologisch product zoals leer vervangen door een puur synthetisch kunststofproduct is een kortzichtige oplossing.

Lies Mertens’ opzet is immers om onder andere via haar materiaalkeuzes bij te dragen aan de evolutie naar een onafhankelijkheid van eindige, fossiele grondstoffen en aan de transitie naar een circulair gebruik van grondstoffen. In die optiek, dragen grondstoffen die door hun productie een meerwaarde genereren de voorkeur weg en dat niet enkel voor het milieu maar ook voor de lokale economie. In VEGEA vond het merk de ideale partner om de eerste stappen te zetten in het herdenken van haar grondstoffengebruik.

 

EEN BEDRIJF MET GOEIE AFDRONK

De ‘VEG’ in VEGEA slaat op de plantaardige oorsprong van de gebruikte materialen, GEA komt van het Latijnse Gaea of Moeder Aarde. Daarmee symboliseert de naam van het bedrijf ook de tweeledige missie: het ontwikkelen van nieuwe materialen van plantaardige oorsprong die een positieve impact hebben op onze planeet.

VEGEA werd in 2016 opgericht in Milaan, het hart van de Italiaanse modescène en daarmee de geknipte plek om een stevige steen te verleggen in het verduurzamen van deze industrie. De oprichters zijn drie jonge ondernemers, Valentina, Gianpero en Fransceso, met een achtergrond in chemie en architectuur, een boeiende combinatie. Het trio heeft als doel om de wereld van lederwaren te veranderen en tegelijk een afvalprobleem in een andere notoire Italiaanse industrie aan te pakken, de wijnbouw. Met hun concept wonnen ze in 2017 de Global Change Award. Ze sleepten ook een groeibeurs in de wacht van de Europese Unie. Sindsdien bestormt VEGEA razendsnel het modefirmament. Onder andere Calvin Klein, & Other Stories en Le Coq Sportif gingen met de fabrikant in zee. Ook buiten de modewereld gaat het hard, zo ontwikkelde Bentley met VEGEA het interieur van een nieuwe wagen.

VAN SAPPIGE DRUIF NAAR PLANTAARDIG LEER 

VEGEA isoleert het sterkste qua plantaardige eigenschappen van de druif. Na het persen van de druiven blijven behalve de vloeistof die later wijn wordt, nog drie andere producten over: pitjes, stelen en druivenschillen.

Dankzij hun achtergrond in de chemie, ontdekten de oprichters van VEGEA dat deze drie grondstoffen de ideale componenten zijn van een slijtvast product. Immers, de schil, de takjes en resten van de pit leveren fijne vezels. Aan elkaar gebonden door een polymeer gewonnen uit de olie van de druivenpit, geeft dat een elastisch, soepel, zacht en tegelijk stevig en getextureerd product.

Het maakproces gaat als volgt: Na de druivenpluk en -pers (één keer per jaar), worden de pitten, takjes en schil gedroogd om een biologisch stabiel product te bekomen. Vervolgens worden de takjes en de schillen gescheiden van de pitten. Aan de pitten wordt de olie onttrokken. Deze dient als basismateriaal voor een polymeer, in dit geval een product vergelijkbaar met hars. Dit polymeer geeft aan VEGEA zijn elasticiteit, soepelheid en zachtheid. Het overblijfsel van de pitjes, takken en schillen worden eerst gestoomd en daarna gemalen tot een fijn, vezelrijk poeder dat VEGEA haar stevigheid en textuur geeft. Het poeder wordt terug gemengd met het druivenpit-polymeer. Dit mengsel kan in de gewenste dikte worden uitgegoten op een drager zoals katoen waarna het wordt gedroogd. Het resultaat is een plantaardig leer: VEGEA. Tijdens de mengstap kan pigment worden toegevoegd om kleur te verkrijgen. Ook met afwerking, dikte en textuur kan worden gevarieerd. Zo biedt VEGEA een brede waaier aan interessante alternatieven voor leer.

medium

PITTIGE WINST

De milieuwinst van dit product is gelaagd. Zo heeft VEGEA de ambitie om het gebruik van zowel dierlijk- als synthetisch leer op basis van aardolie drastisch te verminderen. Met tot gevolg dat indirect de milieu-impact van zowel veehouderij als van het ontginnen en verwerken van aardolie daalt. Meer zelfs, VEGEA legt CO2 vast dat ooit in onze atmosfeer zat en maakt het zo onschadelijk. Hoe dan? Planten, zo ook wijnranken, gebruiken CO2 om te groeien en leggen het vast in hun weefsel waaronder in de druiventakken, -pitjes en -schil. Na het oogsten en persen van wijndruiven, blijven van die drie gigantische hoeveelheden over. Meestal worden ze als afvalproduct verbrand waarmee de CO2 terug in de atmosfeer terechtkomt en daar bijdraagt aan de opwarming van het klimaat. VEGEA zorgt ervoor dat de pitjes, takjes en schil niet meer worden verbrand maar transformeren tot een duurzaam product.

Een tas in VEGEA is dus als een kluisje dat veilig CO2 bewaart zodat het niet meer schadelijk is voor onze planeet.

Een bijkomend voordeel is dat de gebruikte druiven afkomstig zijn uit Italië met een lokaal, Europees verhaal tot gevolg.

Een tweede voordeel van VEGEA is de lage watervoetafdruk. Voor het looien van dierlijk leer wordt heel wat water verbruikt én vervuild dat vervolgens moet worden gereinigd. Bij VEGEA is dit niet het geval. Meer nog, het water dat in de het droogproces wordt onttrokken aan de pitten, schil en steeltjes kan worden gerecupereerd en later in het proces terug circulair gebruikt. Zo wordt het watergebruik tot een absoluut minimum gereduceerd.

Jaarlijks drinken we met z’n allen zo’n 26 miljard liter wijn. Dat geeft een slordige 7 miljard kilogram afvalproduct dat kan worden omgezet naar een duurzaam alternatief voor leer. Oftewel naar 2600 vierkante kilometer VEGEA, voldoende om jaarlijks ongeveer de hele provincie Antwerpen met een laagje vegan leer te bedekken.

Het potentieel van VEGEA om uit te groeien tot een sterkhouder binnen de mode-industrie is enorm. En daar draagt Lies Mertens maar al te graag haar tasje aan bij.